De Maagd Maria woont met een oudere man genaamd Jozef
de timmerman.
De
Maagd is zacht gehoorzaam en dient Jozef de timmerman.
Jozef de timmerman is wijs, lief en dient de Maagd Maria.
De Maagd Maria en Jozef de
timmerman wonen in Nazareth.
De engel Gabriël verschijnt aan de Maagd. De engel
vertelt de Maagd dat God veel van haar houdt. Hij kondigt haar aan dat God haar
uitgekozen heeft om moeder te worden van de Messias. De Maagd ontvangt de
woorden van de engel met grote vreugde.
Jozef de timmerman en de Maagd Maria vertrekken naar
Bethlehem, omdat de koning het
bevel heeft gegeven dat iedereen naar zijn eigen geboorteplaats moet gaan om
zich
te laten inschrijven voor een volkstelling. De Maagd is moe van de lange
reis en omdat zij in verwachting is.
Maar
zij verdraagt haar moeheid met geduld.
Arme Jozef de timmerman!
Hij
heeft nergens een plekje gevonden in Bethlehem
om daar de nacht door te brengen met de Maagd. Alle inwoners van de stad zeiden:
“Al onze huizen zijn vol.”
Uiteindelijk vonden zij een klein plekje. Het was een
kribbe bestemd voor dieren. En, om middernachtgebeurde iets heel wonderlijk…
De Maagd kreeg een baby, onze Heer Jezus. Zij hield
Hem met veel liefde in haar armen. Maar wie zal aan de mensen vertellen dat
kindje Jezus geboren is?
De engel die schitterde in de hemel verscheen aan een
groep herders, en vertelde hun: “Verheugt U, want jullie Redder is geboren.”
Hij vertelde verder dat de Redder in Bethlehem was
geboren, en dat Hij in een kribbe lag te slapen.
Meteen holden de herders naar de plaats waar het
kindje Jezus zich bevond.
De herders waren verrukt toen zij het kindje Jezus
zagen. Het was een heel mooi kindje. Zij hebben liedjes voor Hem gezongen.
En in een ver land, zagen drie mannen een grote ster
aan de hemel.
Dat
waren de drie wijzen uit het Oosten.
De wijzen wisten dat de verschijning van zo’n grote
ster het bewijs was dat een heel belangrijke koning was geboren. Zij namen hun kamelen
en vertrokken, omdat zij Hem wilden ontmoeten. De ster wees hun de weg.
Koning Herodus was woedend toen hij van de wijzen
hoorde dat een andere koning was geboren.
De wijzen zagen dat de ster stil bleef staan boven het
huisje waar het kindje Jezus was.
De drie wijzen gingen naar binnen en waren verheugd om
de Heer Jezus te zien. Zij gaven Hem hun geschenken: goud, wierook en mirre.
In
de vierde eeuw na Christus was Sint Nicolaas (in de Nederlandse volksmond
"Sinterklaas";
in het engels "Saint Nicholas" of in het Duits "Sankt Nikolaus”
genoemd) de bisschop van Myra, een plaatsje in het huidige Turkije. Volgens de
legende heeft hij zijn dorp gered van de ondergang door honger. Het verhaal gaat
ook dat hij drie overleden kinderen weer tot leven heeft gewekt, en geschenken
en bruidschatten aan arme meisjes heeft gegeven. Sommige bronnen vermelden dat
hij overleed op 6 december in het jaar 343. In het jaar 1087 werd zijn stoffelijk
overschot naar Bari in Italië verhuisd. Het is niet duidelijk waarom hij,
volgens de Nederlandse traditie, vanuit Spanje komt. Misschien heeft het te
maken met het feit dat Sint Nicolaas de beschermheer van de scheepvaarders was.
In
de 17e eeuw was Holland namelijk bekend om zijn scheepvaart. Misschien dat door
het contact met Spaanse scheepvaarders deze traditie is begonnen. Dit kan ook
het feit verklaren waarom Sint Nicolaas
geholpen wordt door zwarte pieten; de Moren overheersten in Spanje gedurende
enkele eeuwen rond die tijd. (Een andere, meer populaire, verklaring dat de
pieten zwart zijn, is het feit dat zij zich vaak in schoorstenen begeven (zie
verder), en dat ze zich daarna niet schoonmaken.)
Zijn
legendarische geschenken en bruidschatten aan arme meisjes heeft geleid tot de
traditie van het geven van kadootjes aan kinderen op de vooravond van zijn
sterfdag, dwz op 5 december, nu zijn feestdag. De helpers van Sint Nicolaas (in
Duitsland en oostenrijk "Knecht Ruprecht" of "Krampus"
genoemd) laten de overwinning van het kwaad zien. Samen met zijn pieten brengt
Sint Nicolaas een bezoek aan de kinderen; de stoute kinderen worden gestraft,
terwijl de lieve kinderen worden beloond. Het ergste wat je kunt overkomen is
meegenomen worden in de zak van zwarte piet; dezelfde zak waaruit de lieve
kinderen snoepjes (o.a. Pepernoten, taaitaai en schuimpjes) en cadeautjes
krijgen. Een minder grote straf (maar niettemin vervelend) is een pak slaag
krijgen met de roede.
Tegenwoordig
zijn er nog maar weinig stoute kinderen...
Een
paar weken voor zijn feestdag komt Sint Nicolaas naar Nederland (en België)
vanuit Spanje op zijn stoomschip met al zijn pieten en al zijn cadeautjes waar
hij gedurende het hele jaar voor heeft gezorgd. Deze intocht wordt altijd
uitgezonden op de televisie. Vanaf zijn aankomst tot aan zijn feestdag kunnen
kinderen hun schoen zetten voor de open haard of bij de kachel. Gedurende de
nacht brengt Sint Nicolaas een bezoek aan alle huizen; hij begeeft zich over de
daken op zijn witte/grijze paard ("schimmel"
genoemd). De zwarte pieten klimmen door de schoorsteen en doen kleine cadeautjes
in de schoenen van de kinderen.
Soms
zetten de kinderen ook wat stro, wortels en/of water klaar voor het paard.
Op
de vooravond van 6 december ("Sinterklaasavond") brengt Sint Nicolaas
een bezoek aan alle kinderen. Nadat er op de deur is geklopt laat hij, indien er
lieve kinderen zijn, een zak vol cadeautjes achter. De volgende dag, 6 december
's morgens vroeg, heeft hij iedereen vereerd met een bezoek, en gaat hij weer
stilletjes terug naar Spanje.