VOORWOORD

INTRODUCTIE

HET DOOPSEL

HET VORMSEL

DE BIECHT

DE EUCHARISTIE

DE ZIEKENZALVING

HET HUWELIJK

HET WIJDINGS

Je bent hier > Home >De Zeven Sacramenten>Het Wijding
 

Het wijdingssacrament is het sacrament waardoor de geestelijkheid gewijd wordt om de
verschillende kerkdiensten te vieren. Waarom is er het wijdingssacrament? Omdat Jezus,onze
Heer, zelf dit sacrament ingesteld heeft.

1. Christus zonderde speciale personen af als apostelen. Alvorens Hij hen uitkoos bracht Hij een
hele nacht in gebed door.
"En het geschiedde in die dagen, dat Hij naar het gebergte ging om te bidden, en Hij bracht de
 nacht door in het gebed tot God.
 En toen het dag geworden was, riep Hij zijn discipelen tot Zich en koos er twaalf uit,  die Hij ook
apostelen noemde"(Luc.6:12,13).

2. Hij gaf hun speciale privileges die niet aan anderen gegeven werden. Hij zei bijvoorbeeld tot
 hen: "Al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat gij op de aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel"(Mt.18:18).

3. Toen Hij hen heenzond voor Zijn verrijzenis, beloofde hij aan hun met hen te zijn "al de dagen tot aan de voleinding der wereld(Mt.28:20)." Deze belofte wordt natuurlijk ook geacht geldig te zijn voor hun opvolgers.

4. Toen Judas wegviel uit het aantal apostelen, kwamen zij tezamen en brachten enige tijd door in discussie en gebed en kozen iemand anders om de opengevallen plaats in te  nemen(Hand.1:15-26).
Als het niet nodig geweest was dat sommigen afgezonderd werden voor Gods eredienst, dan zouden zij niet de moeite genomen
hebben iemand anders in de plaats van Judas aan te stellen.

5. Als alle christenen van dezelfde graad waren, zouden allen dezelfde diensten in de kerk kunnen vervullen. Maar een nauwkeurige
studie van de Bijbel, vooral van het boek  Handelingen, toont aan dat de geestelijken hun eigen plichten hadden die de leken niet mochten vervullen, en dat elke categorie van de geestelijkheid zijn eigen plichten had die niet door een andere categorie vervuld konden worden. Bijvoorbeeld toen Filippus predikte in Samaria, had hij,als diaken, niet het recht om de handen op te leggen om de gave van de Heilige Geest te verlenen. Daarom zond de kerk van Jeruzalem tot hen "Petrus en Johannes, die, daar aangekomen,
voor hen baden, dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest"
(Hand.8:5-17).

6. De Bijbel stelde bepaalde voorwaarden waaraan voldaan moest worden bij de keuze van bisschoppen, en andere voorwaarden      bij de verkiezing van diakenen(1 Tim. 3, Titus 1).

7. De Bijbel stelde ook bepaalde handelwijzen vast voor de wijding van de geestelijkheid, zoals de handoplegging (1 Tim. 4:14).

8. Alle historici zijn het erover eens, dat er sinds de eerste  eeuw zekere ambtsdragers geweest zijn in de kerk. Alle kerken die in de eerste eeuw gesticht werden, hebben vanaf hun begin lijsten van hun bisschoppen bewaard.

Instelling van het sacrament

1. Dit sacrament werd ingesteld door onze Heer Jezus Christus zelf. Hij was het die de twaalf apostelen en de zeventig discipelen aanstelde.

2. Hij was het die voor Zijn verrijzenis de apostelen uitzond in de wereld. "Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld"(Mt.28:19-20).

3. St. Paulus zegt dat het Christus zelf was die sommigen als apostelen, anderen als profeten of evangelisten, en weer anderen als herders en leraars aanstelde (Ef. 4:11).

4. En aan de oudsten van Efeze gaf Hij de raad: "Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners  gesteld heeft" (Hand. 20:28). En krachtens de macht die hun door de Heer gegeven was, stelden de apostelen bisschoppen, priesters en diakens aan in de  kerken die zij stichten.

De zichtbare tekenen

Er zijn twee zichtbare tekenen:

*  De handoplegging: de Bijbel vermeldt dat dit gescheidde in het geval van bisschoppen (1 Tim. 4:14; 2 Tim.1:16),  priesters
(1 Tim. 5:22) en diakenen (Hand. 6:6).

*  De gebeden van de consecratie (Hand. 6:6 en 14:23).

De onzichtbare genade

De gewijde priester wordt een goddelijke gave geschonken passend bij het ambt waartoe hij geroepen wordt: Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten"(1 Tim. 4:14).
"Om die reden herinner ik u eraan de gave Gods aan te wakkeren, die door mijn handoplegging in u is"(2 Tim.1:6). Deze gave wordt  geschonken door de Heilige Geest; alleen deze kan de priester bijstaan om zijn plichten te vervullen.

Graden van het wijdingssacrament
De bijbel noemt drie graden: de bisschop, de priester en de diaken.

1. De bisschop:

Dit is de hoogste graad. In de bijbel staan uitvoerige instructies voor de keuze van bisschoppen. De bisschop wordt de volgende rechten gegeven:

*  Wijding van de priesters. Het waren apostelen die bisschoppen en priesters wijdden(2 Tim. 1:6), (Hand. 14:23) en diakenen aanstelden (Hand. 6:3-6). En de bisschoppen die door de apostelen gewijd werden, werd dat recht van aanstelling gegeven.
St. Paulus zegt in zijn brief aan Titus: "Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen..." (Tit. 1:5). En in zijn brief aan Timoteus zegt hij: "Leg niemand overijld de handen op, heb ook geen deel aan de zonden van anderen"(1 Tim. 5:22).

*  Verhoor en bestraffing van de geestelijkheid. "Gij moet geen klacht tegen een oudste aannemen, tenzij er twee of drie getuigen zijn. Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben"(1 Tim. 5:19-20).

*  Wijding van de heilige olie die voor het sacrament van het vormsel gebruikt wordt.

*  Wijding van het altaar en het heilige vaatwerk voor het geval dat er een nieuwe kerk gebouwd is, of men nieuw vaatwerk heeft gekregen.

*  Zij hebben ook het recht om alle kerkelijke sacramenten toe te dienen en plechtigheden te vieren als zij dat willen.

*  De leiding van de algemene zaken van de kerk.

2. De priester:

Priesters worden op vele plaatsen in de Bijbel genoemd. "En nadat zij voor hen in elke gemeente oudsten hadden aangewezen"
(Hand. 14:23); "De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe" (1 Tim. 5:17);  "Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten  zoudt aanstellen mannen" (Tit. 1:5). "Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren" (Jac. 5:14).De priester heeft het recht de zes hierboven genoemde sacramenten toe te dienen en alle kerkplechtigheden te vieren. Hij heeft ook het recht te onderwijzen en te prediken.

3. De diaken:

Diakenen worden in de Bijbel genoemd in Hand. 6:3-6, Fil. 1:1 en 1 Tim. 3. Een diaken heeft niet het recht een van de kerkelijke
sacramenten toe te dienen, maar helpt alleen de priester en de bisschop bij het uitreiken van de communie, houdt goede orde in
de kerk, leest verscheidene stukken uit de Bijbel in de kerk, onderwijst, preekt, en verricht iedere dienst die de bisschop of priester
van hem vraagt.In de "Apostolische Constituties" werd gezegd dat de diakenen de ogen en de oren van de bisschop zijn.
In vroegere tijden was er een rang van "diakones". Haar functie was om de vrouwen in de kerk te dienen, goede orde te houden in het gedeelte dat hun toegewezen was, en de lichamen van vrouwen te zalven bij het sacrament van het vormsel, na door de priester alleen op het voorhoofd gezalfd te zijn.(Didaskalia 34).

Deze rang schijnt in de Kerk bestaan te hebben in de tijd der apostelen. St. Paulus zegt in zijn brief aan de Romeinen:
"Ik beveel Febe, onze zuster, (tevens) dienares (of "diakones" als in andere afschriften en andere versies) der gemeente te
Kenchreeën (Rom. 16:1)." En in zijn brief aan Timotheus zei hij: "als weduwe kome in aanmerking iemand niet beneden de zestig jaren, die de vrouw geweest is van één man" (1 Tim. 5:9). Sommigen denken dat de apostel hier verwijst naar de lijst van degenen
die diakonessen waren in de Kerk.

 Wijding van de geestelijkheid

1. Een bisschop wordt gewijd door de handoplegging van ten minste drie bisschoppen, omdat een bisschop alleen niet een bisschop kan wijden.

2. Een priester of diaken wordt gewijd door de handoplegging  van slechts een bisschop.

3. Een wijding kan nooit voor dezelfde rang herhaald worden als de bisschop, priester of diaken eerder op wettige wijze gewijd werd. In de Apostolische Hooggebeden (68) staat vermeld dat "als enige bisschop, priester of diaken opnieuw gewijd wordt voor dezelfde graad, hij zich blootstelt aan excommunicatie tezamen met degene die hem gewijd heeft."

4. Er mag geen geld betaald worden voor de wijding van welke der drie graden ook. Toen Simon geld aanbood om ook een van Gods
gaven te mogen ontvangen, berispte St. Petrus hem met de woorden: "Uw geld zij met u ten verderve, daar gij gemeend hebt  de gave Gods voor geld te kunnen verwerven" (Hand. 8:18-20). De kerk leert dat elke wijding die tegen betaling verricht wordt, onwettig is, en dat de bisschop die geld aanneemt geëxcommuniceerd moet worden.

Verplichtingen van de geestelijkheid

Voor de wijding

Degenen die gekozen worden voor het priesterschap moeten:

1. Er zeker van zijn dat de roeping van God komt. "En niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen, door God, zoals immers ook Aäron"(Heb. 5:4).

2. Onberispelijk zijn, om een goed voorbeeld te kunnen zijn voor de gemeente. St. Paulus schreef in zijn brief aan Timoteus:
"Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en reinheid" (1 Tim. 4:12). In Tim. 3 en Tit. 2 noemde St Paulus  veel voorwaarden die in acht genomen moesten worden wanneer men bisschoppen en diakenen koos.

3. Goed onderlegd zijn in de Bijbel en de leer van de Kerk.

Na de wijding

1. Zij horen niet te dienen als huurlingen die alleen maar werken om hun loon te krijgen. "Hoedt de kudde Gods, die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid"(Pet. 5:2).

"Maar wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht, en de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen"
(Joh. 10:12)

2. Maar zij moeten goede herders zijn, met het diepgaande gevoel dat de schapen van hen zijn, en dat zij hen moeten
beschermen tegen de wilde dieren en hen moeten voeden. Zij moeten ook weten dat een goede herder bereid is om elk
noodzakelijk offer te brengen omwille van de schapen: "De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen" (Joh. 10:11).